Richteren 11:35

SVEn het geschiedde, als hij haar zag, zo verscheurde hij zijn klederen, en zeide: Ach mijn dochter! gij hebt mij ganselijk nedergebogen, en gij zijt onder degenen, die mij beroeren; want ik heb mijn mond opengedaan tot den HEERE, en ik zal niet kunnen teruggaan.
WLCוַיְהִי֩ כִרְאֹותֹ֨ו אֹותָ֜הּ וַיִּקְרַ֣ע אֶת־בְּגָדָ֗יו וַיֹּ֙אמֶר֙ אֲהָ֤הּ בִּתִּי֙ הַכְרֵ֣עַ הִכְרַעְתִּ֔נִי וְאַ֖תְּ הָיִ֣יתְ בְּעֹֽכְרָ֑י וְאָנֹכִ֗י פָּצִ֤יתִי־פִי֙ אֶל־יְהוָ֔ה וְלֹ֥א אוּכַ֖ל לָשֽׁוּב׃
Trans.wayəhî ḵirə’wōṯwō ’wōṯāh wayyiqəra‘ ’eṯ-bəḡāḏāyw wayyō’mer ’ăhāh bitî haḵərē‘a hiḵəra‘ətinî wə’atə hāyîṯə bə‘ōḵərāy wə’ānōḵî pāṣîṯî-fî ’el-JHWH wəlō’ ’ûḵal lāšûḇ:

Algemeen

Zie ook: Jefta (dochter), Kleding

Aantekeningen

En het geschiedde, als hij haar zag, zo verscheurde hij zijn klederen, en zeide: Ach mijn dochter! gij hebt mij ganselijk nedergebogen, en gij zijt onder degenen, die mij beroeren; want ik heb mijn mond opengedaan tot den HEERE, en ik zal niet kunnen teruggaan.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יְהִי֩

En het geschiedde

כִ

-

רְאוֹת֨וֹ

zag

אוֹתָ֜הּ

als hij haar

וַ

-

יִּקְרַ֣ע

zo verscheurde hij

אֶת־

-

בְּגָדָ֗יו

zijn klederen

וַ

-

יֹּ֙אמֶר֙

en zeide

אֲהָ֤הּ

Ach

בִּתִּי֙

mijn dochter

הַכְרֵ֣עַ

gij hebt mij ganselijk

הִכְרַעְתִּ֔נִי

nedergebogen

וְ

-

אַ֖תְּ

en gij

הָיִ֣יתְ

zijt

בְּ

-

עֹֽכְרָ֑י

onder degenen, die mij beroeren

וְ

-

אָנֹכִ֗י

want ik

פָּצִ֤יתִי־

opengedaan

פִ

heb mijn mond

י֙

-

אֶל־

tot

יְהוָ֔ה

den HEERE

וְ

-

לֹ֥א

en ik zal niet

אוּכַ֖ל

kunnen

לָ

-

שֽׁוּב

teruggaan


En het geschiedde, als hij haar zag, zo verscheurde hij zijn klederen, en zeide: Ach mijn dochter! gij hebt mij ganselijk nedergebogen, en gij zijt onder degenen, die mij beroeren; want ik heb mijn mond opengedaan tot den HEERE, en ik zal niet kunnen teruggaan.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!